Sabeltandtijgers en oermensen
Het valt me op dat er de laatste jaren steeds meer aandacht is voor de diagnose autisme bij vrouwen. Wat opvalt, is dat het juist vaak vrouwen zijn die de diagnose pas later in hun leven krijgen. Voorheen, toen ik nog een kind was, waren het vrijwel uitsluitend jongens die de diagnose kregen. Psychologen zoeken intussen door naar manieren om autisme bij meisjes vroeger te herkennen. Dit blijkt lastig. Het gaat dieper dan genderongelijkheid of dubbele standaarden. Het gaat verder terug dan Aristoteles die vrouwen als ‘van nature inferieur’ bestempelde ten opzichte van mannen. Het heeft te maken met overleven en dit stamt uit een tijd heel, heel lang geleden.
Terwijl de mannen op jacht gingen, bleven de vrouwen en kinderen als groep bij elkaar en verzamelden voedsel. Ze waren bewust van hun eigen kwetsbaarheid en hielden dus een nauw oog op elkaar en hun omgeving. Wie afdwaalde van de groep, of slecht communiceerde, viel ten prooi aan de sabeltandtijger die in het bosje verderop loerde. Sociaal contact en communicatie waren dus cruciaal om te overleven. De mannen hadden daarentegen een heel andere manier van samenwerken nodig. Iedereen wist tijdens de jacht wat zijn taak was en voerde deze doelgericht uit. Oogcontact en elkaar veilig houden om niet beslopen en opgegeten te worden door een roofdier, was een stuk minder van belang. Ze waren bewapend en in staat zich te verdedigen. De sabeltandtijger keek wel uit.
Natuurlijk loeren er tegenwoordig geen sabeltandtijgers meer in de bosjes. Maar daar heeft ons instinct om te overleven geen boodschap aan. Dit instinct vertelt ons vrouwen nog steeds dat afwijken van de groep levensgevaarlijk is. Het maakt dat we vanaf het prille begin al de neiging hebben ons aan te passen. Meer dan jongens houden vrouwen elkaar in de gaten. Dus zijn we strenger naar elkaar en onszelf toe. Hoe meer we aan elkaar conformeren, hoe veiliger we met z’n allen zijn. Bewust of onbewust, we doen er alles aan om ons aan te passen. We doen dit tot op het punt dat we niet eens meer doorhebben dat we het doen. Maar ieder beetje dat we ons aanpassen, verliezen we een stukje van onszelf. We raken verstrikt in de rol die we spelen, tot op het punt dat we geen idee meer hebben wie we zijn.
Maar hoe bereik je deze jonge meisjes dan? Bij vroege diagnose zullen vele meisjes door de mazen van het net glippen, simpelweg omdat ze dat zo goed kunnen. Aanpassen is een tweede natuur geworden. Je moet van goeden huize komen wil je hen zover krijgen ook maar in te zien dat ze dat doen. Ik denk dat de oplossing zit in hen te laten zien dat ze helemaal niet zo anders zijn. Geef opvoeders en docenten de handvatten om deze meisjes zichzelf te laten zijn, zonder oordeel. Belicht de positieve kenmerken van autisme al vanaf vroege leeftijd. Het hebben van autisme is niet alleen kommer en kwel. We kunnen, ook zonder ons aan te passen, een enorme bijdrage leveren aan een groep. En als we dat eenmaal doorhebben, wordt onszelf zijn een stuk veiliger en makkelijker.