Overprikkeling

08 April 2020

Als rasechte treinfanaat mag ik graag met de trein reizen. Nu heb ik een voorkeur voor met name dieseltreinen, maar stel je voor je zit in de intercity en die rijdt op volle snelheid. Gestaag gaat die intercity sneller en sneller. Voorbij de toegestane snelheid zelfs en harder en harder en harder en harder. Tot op het punt dat reizigers zich uit pure noodzaak moeten vasthouden en de reis niet meer comfortabel is. Dat is het effect wat overprikkeling op mij als autist heeft.

 

Het gevolg bij mij is in de eerste plaats dat ik dingen mis of ze wel zie, maar ze komen niet aan. Een ander effect is een gevoel alsof ik ‘high’ ben en een lichte drukkende hoofdpijn. Waarschijnlijk sta ik er dan bij als een veel te knappe en intelligente etalagepop. Doorgaans hebben treinen een remkraan waarmee de machinist samen met de rijcontroller (het gaspedaal van een trein) de snelheid kan regelen. Stel ik ben die voornoemde intercity, dan ontbreekt bij mij als autist de remkraan. Dat is voor mij het grote probleem. Ik kan wel snelheid maken en dat is goed, dat hoort zo. Daar controle op uitoefenen is echter moeilijk en net zo belangrijk.

 

Het is echt moeilijk door het te grote aanbod aan prikkels. Stel je voor een NT’er (neuro typisch persoon) rijdt naar huis. Wat ziet die? Haar eigen auto, hoort de autoradio, rijdt weg en let op de mogelijkheid om aan het verkeer deel te gaan nemen, haar stoplichten en afslagen en let op andere verkeersdeelnemers die haar weg kruisen. Bij mij als autist gaat dat ongeveer zo: Ik ga naar mijn fiets en terwijl ik mijn tas achterop doe vallen mij allerlei details van andere fietsen op. Een scheef achterlicht, een rokzadel, het ontbreken van een reflector, een fiets die er eerder die dag nog niet stond. Dan ga ik deelnemen aan het verkeer en bij iedere auto weet ik welk merk, type, en zie ik eventuele gebreken. Daar komen alle voetgangers, fietsers en niet te vergeten alle geluiden bij. Dan zit ik dus nog maar twee seconden op de fiets en ben ik pas één straat verder! Kun je nagaan hoeveel prikkels ik als autist binnenkrijg tijdens zo’n rit naar huis.

 

De afleidingen zijn voor mij hier het meest afmattend aan. Dat heeft alles te maken met het onheuglijke feit dat alle prikkels bij mij als autist even sterk binnenkomen. Het maakt daarbij geen enkel verschil of het nou gaat om een belangrijke mededeling op het werk of het geluid van een voorbijrijdende bus of een klein stukje wit papier dat op de grond ligt. Ik hoor die bus, ik zie dat stukje papier en ik mis de mededeling. Zo gaat dat dus de hele dag door en dit kost mij heel veel energie. Voor mij is er een bewezen manier om onnodige prikkels het hoofd te bieden. Namelijk, mij focussen op dat wat echt belangrijk is en wat echt bij mij moet aankomen. Niet een keer of een minuut lang, maar de hele dag door. Voor de neuro-typische mens is dit het beste te vergelijken als iemand je op je schouder tikt om iets te vragen. Niet een keer, maar de hele tijd en niet een persoon, maar meerdere. Terwijl ook mensen in het voorbijlopen-en van buiten naar je roepen om je te groeten. Naast dit alles moet je ook nog je werk zien te doen. Stel je voor dat je zo de hele dag door moet zien te komen.

 

De truc die ik heb toegepast, is effectief gezien het inbouwen van een pseudo-remkraan. Ik moet de snelheidsmeter goed in de gaten blijven houden, want de trein kan nog altijd vaart maken. Uit de rails springen is er echter niet meer bij. Ik heb er controle over. Zo kan ik heel effectief voorkomen dat ik door de meest simpele dingen compleet overprikkeld raak.