Ontdoen van maskeren

02 May 2022

Aangezien ik pas op late leeftijd (36) ben gediagnostiseerd met autisme, ben ik de laatste jaren bezig geweest met het herkennen en het ontdoen van maskers. Verschillende zaken hebben invloed gehad op de ontwikkeling van mijn maskers; opvoeding, schaamte en pesten.

Opvoeding

Ik kan me nog goed herinneren dat wanneer ik met mijn vader een gesprek had, dat hij regelmatig zei: “kijk me aan als ik met je praat”. Uiteindelijk heb ik geleerd om te focussen op iemands mond wanneer ze spreken. Dan zie je wat je hoort, voor mij helpt dat.

Sinds mijn diagnose kijk ik mensen minder vaak aan. Ik kijk een keer, en dan kijk ik weer weg. Ik ben tegenwoordig meer bezig met wat mensen zeggen, dan dat ik ze aanstaar en de helft van het verhaal vergeten ben. Ik heb gemerkt dat ik op deze manier meer aandacht heb voor de persoon. Mensen die mij kennen en dit in mij herkennen zeggen dat ik socialer ben als ik ze niet hoef aan te kijken. Ik toon interesse, ga dieper op het onderwerp in, en hou gesprekken langer vol.

Schaamte

Op de lagere school heb ik mijn stims (= herhaaldelijk stereotiep gedrag) geïnternaliseerd. Zo was ik een van die kinderen die altijd met een been wipte. Hierop werd ik aangesproken door docenten. Wanneer ik met mijn armen zwaaide, werd ik uitgelachen door medeleerlingen. Het wippen met mijn benen is het wiebelen van mijn tenen in mijn schoenen geworden, en het zwaaien van mijn armen is het schoonmaken van mijn nagels geworden. Zolang mensen het niet kunnen zien, of het niet al te veel opvalt, kan ik toch stimmen.

Nu ben ik me meer bewust van mijn stims en laat ik ze regelmatig gewoon hun gang gaan. Ze komen toch wel, of je wil of niet, dus kun je ze het beste omarmen.

Pesten

Anders zijn dan anderen is niet prettig. Naast het feit dat ik de langste persoon in de klas was, was ik ook niet bepaald tenger. Ook werd ik twee keer per jaar geopereerd aan mijn oren, dus was ik regelmatig afwezig. Door de narcose tijdens de operaties is ook nog eens mijn zicht achteruit gegaan, dus in de 5e klas (groep 7) kreeg ik een bril. Oh, en een naam die bijna niemand heeft. Mikpunt van spot. Zelfs al zou ik geen autisme hebben gehad, de rest was voldoende voor de wereld om mij duidelijk te maken dat ik er niet bij hoorde.

Nu overcompenseer ik in bepaalde situaties. Ik heb een personage voor wanneer ik voor het eerst ergens kom. Die is joviaal, charmant, en sociaal. Ik ben intussen ver genoeg om te kunnen aangeven dat dit een masker is. Een scherm waarachter ik me verberg, zodat ik mijn plek kan vinden. Die persoon is niet vol te houden. Ik vraag me wel eens af of ik dat personage nog nodig heb. Vaak slipt het naar voren zonder dat ik er erg in heb. Soms lukt het om het weg te drijven, om een bewuste keuze te maken om het niet te gebruiken. Wat zou het ideaal zijn als ik volledig zonder dat personage zou kunnen doen. Gaat dat ooit komen? Ik denk het niet. De onzekerheid die jaren is opgebouwd in mijn persoonlijkheid, werk, en sociale leven belemmeren mij. Wanneer ik mijn personage opzet, kan ik wel dingen bereiken die ik wil bereiken; naar concerten, contacten onderhouden, nieuwe vrienden maken, daten, werken, sporten. Dus nu is het vaak de keuze of ik voldoende energie heb om dingen te ondernemen.