Concept denken is het horen van een woord en daar een beeld bij hebben. Bijvoorbeeld het woord “feest”. De ene denkt dan aan slingers of vlaggetjes, taart, kaas en worst, terwijl een ander denkt aan een bijeenkomst waar gedanst wordt, harde muziek speelt, en alcohol gedronken wordt.
Het nadeel van deze manier van denken is dat de concepten niet overeenkomen.
Voordat ik wist dat ik autistisch ben, zorgde dit voor problemen. Wanneer mijn moeder zei dat we boodschappen gingen doen en vervolgens mij meenam om naar kleren te kijken, koffie te drinken, en toch nog even naar een andere winkel omdat we toch al onderweg waren, of op bezoek bij een familielid, raakte ik hiervan overstuur. Voor mij is boodschappen doen het halen van etenswaren in een supermarkt.
Na mijn diagnose hebben mijn ouders een cursus gedaan die hen heeft uitgelegd hoe autisten min of meer in elkaar zitten. Hierbij hebben ze het ook gehad over concept denken. Mijn moeder heeft hiervan geleerd en zei vervolgens wat zij die dag van plan was als we samen op pad gingen. Wanneer er iets, tijdens de dag, in haar hoofd schoot om te doen, vroeg ze aan mij of ik ook zin had om dit te doen. Als ik nog genoeg energie had, kon het, anders gingen we naar huis een deed ze het een andere dag.
Ik merk dat ik nog steeds problemen heb met bepaalde concepten, maar heb intussen geleerd te vragen wat de andere persoon verstaat onder een bepaald concept.
Natuurlijk kunnen concepten ook veranderen. Zo is mijn concept “winkelen” veranderd van naar de stad gaan en winkel in en uit, naar online shoppen. Ik moet zeggen, de huidige manier van winkelen is een stuk duurder. Je wordt niet zo heel moe van het klikken op knopjes en scrollen door plaatjes dan van het lopen van winkel naar winkel en paskamer in en uit.
Iedereen denkt in concepten, maar er ontstaan problemen doordat sommige mensen zich niet kunnen aanpassen. Om dit te leren moet je jezelf afvragen wat de ander met een concept zou kunnen bedoelen. En als je het niet zeker weet, vraag het dan.