Een buitenaarts wezen op planeet Aarde

Van jongs af aan voelde ik al dat ik anders was dan de andere kinderen. Op de basisschool stond ik vaak alleen en ben ik zelfs gepest. Eenzaam vond ik het niet. Ik had er geen behoefte aan om vriendschappen op te bouwen met kinderen die zo vreselijk tegen elkaar konden doen. Dat veranderde op de middelbare school. Ineens werd het een noodzaak om een groep vriendinnen om me heen te hebben. Er moesten groepsopdrachten worden uitgevoerd en deze alleen uitvoeren was vaak niet toegestaan. Daar kwam bij dat ik doodsbang was opnieuw gepest te worden. De wereld is een stuk veiliger als je niet alleen staat. Dus zocht ik meiden om me heen om bij te staan. Al ontdekte ik al vroeg dat daar iets mis leek te gaan. Ik stond nog steeds alleen.

Begrijp me niet verkeerd. Deze meiden namen me liefdevol op in hun vriendenkring en deelden hun lief en leed met me. Sommige van hen zie ik nu nog steeds en beschouw ik als mijn beste vriendinnen. Iedere pauze zochten we elkaar op. Alle onderwerpen die voor tienermeisjes belangrijk waren kwamen aan bod. Het ging over jongens, kleding en op welke artiesten iedereen op dat moment verliefd was. Ik deed mijn best om al die gesprekken te volgen, maar echt vlotten wilde dat niet. Iets toevoegen aan die gesprekken lukte vaak niet. Het rumoer van alle andere kinderen in de aula maakte het voor mij sowieso een bijna onmogelijke opgave me te concentreren. Dus werd ik een observant. Ik stond tussen hen in, maar elkaar echt begrijpen deden we niet. Zij begrepen elkaar vaak wel. Ik niet. Ik was te anders. Een soort buitenaarts wezen tussen alleen maar aardbewoners.

Nu we allemaal zijn opgegroeid en ik intussen ben volgeplakt met allemaal interessante labeltjes, is er een hoop veranderd. Ik voelde me zo anders dan de rest, omdat ik simpelweg anders ben dan hen. Van mijn vriendinnen ben ik de enige met een (of een hoop) diagnoses. Maar dat betekent niet dat we elkaar niet kunnen vinden. Het is als tiener loodzwaar om anders te zijn. Ik wilde destijds niets liever dan zoals de rest zijn. Accepteren dat dit onmogelijk was, heeft heel wat jaren gekost. Toch gaat dit nu steeds beter. Hoe beter ik accepteer wie ik ben; hoe duidelijk ik aangeef wat ik nodig heb om met ze mee te kunnen praten; zoveel meer begrip komt er vanuit mijn vriendenkring. Het gevoel dat ik van een andere planeet kom zal nooit helemaal verdwijnen. Maar ook al ben ik een buitenaards wezen, ik sta nooit meer alleen.