Hoe het Hoort

Hoe gedraag ik me ‘normaal’? 

Hoe hoor ik me te gedragen? Deze vraag probeer ik al zo lang ik me herinner te beantwoorden. Functioneren in een groep vind ik moeilijk. Het voelt alsof ik door een mijnenveld navigeer met de instructies in het Grieks op een gebruikt servetje gekladderd. En voor de duidelijkheid: ik spreek geen Grieks. Er zijn zo ontzettend veel ongeschreven regels waar men de fout in kan gaan. Zo vraag je never nooit, onder geen enkel beding, aan een vrouw hoeveel weken ze zwanger is. Zelfs al is het overduidelijk dat ze minimaal acht maanden zwanger is; niet vragen. Een andere regel is dat als je iemand op straat tegenkomt en die vraagt hoe het met je gaat, ze dat meestal niets interesseert. Zeg gewoon dat het goed gaat of dat echt zo is of niet. Voor wie het zich afvraagt: Ja, ik weet dit uit ervaring. 

Klaarblijkelijk zijn er mensen die al deze regels moeiteloos begrijpen. Niet alleen hebben ze er nooit voor hoeven leren, diezelfde mensen begrijpen vaak ook nog eens niet dat ik er wel moeite mee heb. Ik ben toch immers niet achterlijk? En daar hebben ze een punt, tenminste dat heb ik lange tijd gedacht. Dus ging ik nog harder mijn best doen. Ik besteedde hele dagen aan het bestuderen van het gedrag van die mensen die het zo makkelijk af leek te gaan.  

Ik leerde mezelf bijvoorbeeld aan om oogcontact te maken. Ik maakte drie seconden oogcontact om dan even weg te kijken. Anders werd het staren en werden mensen daar weer ongemakkelijk van. Hoe vaak per minuut dit moet, heb ik tot op de dag van vandaag niet helemaal door. Ik moest namelijk intussen ook nog eens opletten wat er gezegd werd. Daarnaast zeggen mensen soms heel andere dingen zeggen dan ze bedoelen, wat een extra uitdaging met zich mee kan brengen. 

Sinds ik een diagnose heb, maak ik het mezelf iets makkelijker. Zo kan ik aangeven dat ik autisme heb en dat ik niet begrijp wat iemand nu echt wil zeggen. Ik kan vragen om geduld, begrip. Ik kan aangeven dat ik overprikkeld ben en dan weglopen uit de drukte. Het fijne is, mensen reageren daar over het algemeen positief op. Ik word niet meer zo hard afgerekend op fouten in dat o zo ingewikkelde sociale protocol. De vraag is alleen: wil ik dat wel? Is het nodig om iedereen te vertellen dat ik autisme heb? Ik schaam me er niet voor, maar er hangt helaas wel een enorm stereotype aan vast.  

Wat ook meespeelt, is dat ik niet snel opgeef als ik iets moeilijk vind. Ik ben er eigenlijk best trots op dat mijn servetje met instructies in het Grieks de laatste jaren steeds begrijpelijker is geworden. Dus blijf ik oefenen en bijleren. En als ik er echt niet meer uitkom, dan vraag ik het gewoon: ‘Hoe hoor ik me te gedragen?’