‘Het lijkt wel of iedereen tegenwoordig autisme heeft!’ Het is een veelgemaakte opmerking onder posts over autisme op sociale media. Eenzelfde soort opmerkingen zie ik ook terug onder posts over ADHD, dyslexie of depressie. Zelfs als na deze opmerking geen argumenten volgen waarom dit een slechte zaak zou zijn, schemert er oordeel in door: ‘Er worden te snel diagnoses gesteld’, ‘het is een verdienmodel van de farmaceutische industrie’, of ‘mensen kunnen tegenwoordig gewoon niks meer hebben’. Los van het oordelend karakter van die opmerkingen, volg ik het gevoel wel: Vroeger leek het of er een stuk minder mensen waren met een labeltje. Het was de reden dat ik me een groot deel van mijn leven zo ontzettend eenzaam heb gevoeld. De hamvraag is: zijn er tegenwoordig inderdaad meer mensen met een labeltje? Het antwoord is simpelweg ‘ja.’ Dit is echter niet omdat labeltjes even makkelijk worden afgegeven als een strikdiploma.
De pijnlijke werkelijkheid is dat de maatschappij zo ontzettend veel van mensen vraagt. Zoveel zelfs dat steeds minder mensen het allemaal bij kunnen houden. De groep mensen die uitvalt en om hulp vraagt wordt groter. En, om in aanmerking te komen voor hulp, eist deze maatschappij een labeltje. Het gevolg is dat er inderdaad meer mensen met een labeltje zijn. Niet alleen dat, maar de top van deze stijgende lijn lijkt nog niet echt in zicht. Het speelt zich af op de achtergrond, verborgen voor het eerste oog omdat er nu nog steeds een taboe op rust: Een ware inflatie van mensen die bestempeld worden met een labeltje. Waar de overheid en de media voornamelijk oog hebben voor economische inflatie en welvaart, lijkt welzijn een stuk minder aandacht te krijgen.
Zeker nu het personeelstekort steeds ernstigere vormen begint aan te nemen, is er een andere manier van denken nodig. Door meer rekening te houden met het welzijn van mensen, vallen ze minder snel uit. Dit maakt mensen met labeltjes interessant. Ze vormen een grote groep onbenut arbeidspotentieel die tot voor kort genegeerd werd. Werkgevers staan meer open voor medewerkers met een labeltje en zijn bereid hiervoor aanpassingen doen. Het maakt ons zichtbaarder, we mogen weer meedoen. En we durven te vertellen over onze labeltjes. Voor mensen zonder labeltje is het misschien een beetje schrikken. We zijn met veel, meer dan gedacht. Voor mensen zoals ik betekent het vooral: Ik ben niet alleen.