Ik ben alles
Ik was niets. Maar dat was me te koud en donker. Dus had ik een gedachte: “Ik ben”. Toen was ik alles. Maar alles was hetzelfde. Dat verveelde snel.
Toen begon ik te groeien. Ik verslond alles wat niet was, in de hoop iets beters te vinden. Maar alles wat ik vond was meer van hetzelfde. Ik begreep dat als ik iets interessants wilde ervaren, dit uit mezelf moest komen. En dus schiep ik de sterren en planeten en ik vergaapte me aan hun schoonheid.
Toch was ook dit niet genoeg. Ik snakte naar verhalen en dus schiep ik het leven. Als boeken las ik de levens van gistcellen, snoeken, beren en dolfijnen. Maar geen van hun levens voldeed aan mijn verwachtingen.
Dus schiep ik de man. Hij was intelligent en veelbelovend. Zijn eerste hoofdstuk was het spannendste dat ik ooit had gelezen. Maar hij was arrogant en uiteindelijk stelde hij me teleur.
Toen schiep ik de vrouw en ik gaf haar empathie, om de arrogantie van de man te temperen. Maar het enige dat me dit opleverde, was dat ik alle ellende in veelvoud moest beleven.
Ik stond reeds op het punt om het boek van de mensheid half gelezen in de kast terug te zetten. Toen had ik een idee. Ik gaf de mens fantasie. Dat was een gouden greep! Mensen begonnen hun eigen verhalen te schrijven en verrijkten zo het leven. Sindsdien heb ik met veel plezier het boek van de mens gelezen. Maar de laatste tijd begint de menselijke fantasie te tanen. Ik gun het nog een hoofdstukje. En dan…
Het einde.
Als autist lees ik veel. Ik lees veel zodat ik kan ontspannen. Door mijn hersenen bezig te houden met het verhaal, kan ik ontladen. Het voordeel van mij zijn is dat, wanneer ik lees, datgene als echt zie. Ik kruip in de wereld en alle omschreven fantasieën, magie, werelden, thema’s, en onderwerpen zijn echt. Dit is mijn tekst:
Ik ben alles
Ik ben alles.
Ik ben prinses, ik ben slachtoffer.
Ik ben een draak, ik ben een ridder.
Hobbit, weerwolf, buitenaards wezen.
Kind, oude vrouw, heks.
Ik breng tijd door in het verleden en in de toekomst.
Op aarde en in de ruimte.
Ik strijd voor mijn leven, en treur om overledenen.
Ik ben Arthur de Koning voor Eens en Altijd, de Godfather, het Meisje met de Rode Haren.
Ik heb gelopen op lava, gezwommen in de zee, en bergen beklommen.
Ik ken feeën, prinsen, dieren, en geesten.
Ik los misdaden op, red mensen uit tirannie, en breng misdadigers tot gerechtigheid.
Ik oogst druiven in Frankrijk, drink wijn in Rome, en ken de geur van lotusbloesem in Japan.
Ik weet hoe het is om in de ruimte te reizen, gewichtloos rond te zweven.
Ik ben mijn adem verloren. Door gebrek aan zuurstof, een hand om mijn keel, en door het zien van de liefde van mijn leven.
Ik ken de pijn van verlies, en de vreugde van een hereniging, en het gevecht dat daaraan voorafgaat.
Ik weet, ben, ken dit alles omdat ik lees.