Kind & jeugd Sprookjesboeken: Waaraan kun je ze herkennen
Dit artikel is geschreven door een deelnemer van Stichting Boekenwerk
Categorie: Kind & Jeugd |
Titel: Sprookjesboeken: Waaraan kun je ze herkennen. |
Artikel:Het eerste, bekendste kenmerk van een sprookje is de allereerste zin: “Er was eens…” Maar dit is een signaal, niet een vereiste, en dus zijn de uitzonderingen bijna de regel. Elk sprookje heeft een held die word tegengewerkt door een slechterik, of kwade krachten. Ieder verhaal heeft een moraal waarvan de kinderen iets van kunnen leren. “Roodkapje” bijvoorbeeld is een waarschuwing om geen vreemde verlokkers te vertrouwen. Alle sprookjes eindigen in gerechtigheid – zelfs het Meisje met de zwavelstokjes, dat aan het einde van haar verhaal sterft van de honger en de kou, mag voor altijd bij haar oma in de hemel blijven. De tijd en plaats zijn vaag en magisch, overal en nergens, hoewel het landschap onmisbaar is. Waar een sprookje vandaan komt is vaak lastig te zeggen. Het is meestal een verhaal dat door de eeuwen heen van ouder op kind is doorverteld. Ze zijn dus allemaal begonnen als volksverhalen. Toen het geschreven woord de orale traditie begon te vervangen zijn er verschillende mensen geweest die de wereld door gingen en deze verhalen vastlegden in zoals die hen verteld werden. De oorspronkelijke sprookjes spreken van heel andere normen en waarden dan wij gewend zijn. Niet alleen door de ouderwetse moralen, maar de bloederige, angstaanjagende gebeurtenissen in de verhalen zelf zijn genoeg om volwassen mensen misselijk te maken. Toch waren de meeste sprookjes toen al voor alle leeftijden, zelfs voor jonge kinderen, die er namelijk het meest van moesten leren. Pas toen mensen zich zorgen begonnen te maken over de gevoelens van hun kinderen, een verrassend recente verandering, werden sprookjes aangepast en vriendelijker gemaakt. Dit zijn de versies die nu het best bekend zijn. De vele verschillende soorten sprookjes zijn te verdelen in de volgende categorieën. Het volkssprookjeHet verhaal dat over en over aan mensen verteld is. De auteur hiervan is onbekend. Deze waren vooral voor volwassenen bedoeld om bijvoorbeeld bij het kampvuur te vertellen. De gebroeders Grimm hebben veel van dit soort sprookjes opgeschreven. Alleen veranderden ze wel iets. Door dit gedaan te hebben, veranderden vele van die sprookjes in een andere categorie. Het bruidverwervingssprookjeDit is de categorie waaraan de meeste mensen denken bij het woord “sprookje.” De held of heldin wordt verliefd op en trouwt met een prinses of prins. De obstakels die de hoofdpersoon moet overwinnen zijn vaak testen om te bewijzen dat hij goed genoeg is voor zijn verkozen bruid. Het cultuursprookje / kunstsprookjeDit lijkt op een “Volkssprookje” maar hierbij is de auteur bekend. Gebeurtenissen zijn veel recenter en bevatten vaak een spottende of moraal hebbende ondertoon. Bijvoorbeeld: Roodkapje (Perrault), De nieuwe kleren van de keizer (Hans Christiaan Andersen). DiersprookjeIn dit verhaal spelen dieren een hoofdrol. Deze dieren kunnen ook spreken en gedragen zich als mensen. Een bekend voorbeeld hiervan is: “De wolf en de drie biggetjes”. Het eigenlijke sprookjeDit is een grote categorie. Hieronder vallen namelijk drie subcategorieën: De wondersprookjes: bevatten een magische gebeurtenis, zoals bijvoorbeeld een lamp waar een geest uit komt. De legendesprookjes: deze verhalen zijn gebaseerd op religie. Het kan bijvoorbeeld dat er een engel verschijnt of een religieuze gebeurtenis plaatsvindt. Een heel bekend voorbeeld is A Christmas Carrol (Charles Dickens). Het novellesprookje: Dit is een spannend avontuur. Hierin bevinden zich geen wonderlijke voorwerpen of gebeurtenissen. Het wordt daarom ook wel eens het Realistische Sprookje genoemd. Het grappige sprookjeEen komisch verhaal. Er vallen relatief weinig sprookjes in deze categorie, aangezien de centrale boodschap vaak serieus genomen wordt. Toch zijn er enkele voorbeelden te vinden, vooral satirische verhalen die hun moraal op grappige wijze brengen. Het moderne sprookjeEen verhaal dat herschreven is zodat het net lijkt alsof het gisteren gebeurd is. Een sprookje waar dit al meerdere keren is toegepast is “Assepoester”. Waar ook meerdere films van zijn gemaakt. Hoofdpersonen in sprookjesSprookjes draaien vaak om archetypen. Dit zijn soorten personages, die vaak terugkomen in literatuur. Een voorbeeld is het archetype van de prinses: in vrijwel elk sprookje is de prinses het mooie, goedhartige, en onschuldige meisje op wie de held verliefd wordt. Je zou dus een verhaal kunnen beginnen met “Er was eens een prinses…” en iedereen zou meteen verwachten dat die prinses mooi, goedhartig, en onschuldig is, en dat de held verliefd op haar is. Want dat is het archetype van de prinses in sprookjes. · Koningen, prinsen en prinsessen. Deze personen spelen in de meeste verhalen de hoofdrol. Hiervan is het meestal de koning of de prins die een leven red of beloond word. · Elfen, kabouters, draken en oosterse geesten. Deze spelen meestal een bijrol. Soms zijn deze figuren behulpzaam naar de hoofdpersoon. · Heksen, feeën en tovenaars. Deze personen zijn meestal de slechteriken in het verhaal. Bij sommige gevallen heb je juist weer, dat ze goed zijn. · Sprekende dieren (bijvoorbeeld: gelaarsde kat). Deze spelen vaak een hoofdrol of een belangrijke rol. · Kinderen. Het zijn de kinderen die vaak problemen oplossen in de sprookjes. · Stiefmoeders en peettantes. Van deze personen zijn de stiefmoeders (bijna) altijd de slechteriken en de peettantes de goede feeën. · Normale mensen. Deze spelen vaak een onbelangrijke bijrol. Bij sommige sprookjes heb je wel eens mensen die abnormale dingen meemaken, maar het komt bijna niet voor. In de hoofdpersonages hebben geen echte naam, maar hebben een bepaald (karakter)eigenschap waarna ze zijn vernoemd (zoals bijvoorbeeld Roodkapje). Ontstaan van sprookjes:Van vele sprookjes is niet bekend wanneer ze nu precies voor het eerst verteld werden. In de zeventiende eeuw kwam er een ander persoon die de sprookjes verzamelde en ze opschreef. In de negentiende eeuw kwamen de gebroeders Grimm die belangstelling voor de sprookjes kregen. Als je denkt dat de sprookjes alleen in Europa geliefd waren, dan heb je het mis. In het jaar 1805 was er een nieuwe sprookjesschrijver geboren. Hij wist het waarschijnlijk zelf toen nog niet maar de in Denemarken geboren Hans Christiaan Andersen, was een groot schrijver. Een andere bekende schrijver is Charles Dickens. Hij is het bekendst om zijn kerstverhalen en dan specifiek: “A Christmas Carol” met in de hoofdrol “Ebenezer Scrooge”. Wat geen sprookjes zijn, maar wat je er wel toe zou kunnen rekenen is “In de ban van de ring” ,“Alice in Wonderland” en “De kronieken van Narnia”. Dit is omdat ze aan vele van de sprookjes eisen voldoen. Sprookjes zijn nog steeds in omloop, al zijn sommige boeken en/of verhalen door de jaren heen wel veranderd. Het bekendste voorbeeld zijn de tekenfilms van Walt Disney. Hierin loop namelijk alles goed af, terwijl dit bij de oorspronkelijke sprookjes niet altijd het geval is. Hierdoor worden sommige dingen dus door hun ook verdraaid zodat ze er een goed einde van kunnen maken en het beter zou verkopen. Bij Stichting Boekenwerk hebben we verschillende boeken die te maken hebben met sprookjes. · Sprookjes van Charles Perrault en Marie d’Aulnoy · Børnenes, H.C. Andersen (Deense versie) · Sneeuwwitje pop-up boek, Tony Wolf · Sprookjes uit het oude Rusland, Alexander N. Afanasjew · De mooiste Sprookjes van Walt Disney · De toverschelp, Margaret J. Baker Ben jij geïnteresseerd in één van deze boeken? Of wil je toch liever een ander boek? |
Comments are closed.