Beschrijving
Titel en schrijver |
Koopman in Azië, Els M. Jacobs |
ISBN nr. |
90 5730 118 0 |
Uitgeverij, drukjaar en drukversie |
Walburgpers, 2000, 1e versie |
Paperback of hardcover |
hardcover |
Aantal pagina’s |
304 |
Taal en categorie |
Nederlands, geschiedenis |
Korte samenvatting |
De Verenigde Oost-Indische Compagnie groeide sinds de oprichting in 1602 uit tot ’s werelds grootste handelsonderneming. Twee eeuwen lang domineerde de VOC de handel tussen Europa en Azië. Minder bekend is dat de Compagnie binnen Azië een nog omvangrijker handelsnetwerk opbouwde, dat zich strekte van Jemen tot Japan. De VOC financierde de Europese handel zelfs gedeeltelijk met de opbrengsten in Azië. Historica Els Jacobs neemt de lezer mee op een inspirerende handelsreis langs de VOC-vestigingen in Azië. Kijk mee over de schouder van de kooplui uit die tijd en ontdek hoe die zijn producten kocht en verkocht. Op welke wijze ging hij om met Aziatische leveranciers en welke problemen moest hij oplossen om de VOC-handel winstgevend te maken.
Indeling per regioDe auteur koos voor een even verrassende als vernieuwende aanpak: niet de gebruikelijke indeling per regio, maar de vier belangrijkste producten – bekeken, Indiase textiel, Chinese thee en Javaanse koffie – vormen het uitgangspunt. Zo wordt voor het eerst in kaart gebracht hoe de praktische activiteiten binnen Azië gescheiden samenhingen. De vele nieuwe gezichtspunten en de talloze met zorg gekozen illustraties – veelal onbekende schatten uit Nederlandse museale collecties – maken Koopman in Azië tot een kleurrijke schets van het Aziatische VOC-bedrijf in de 18de eeuw. |
Over de auteur |
Els M. Jacobs (1958) is maritiem historicus en curator-in-residence bij het Rotterdam Research Centre for Modern Maritime History van de Erasmus Universiteit en het Maritiem Museum Rotterdam. Daarnaast schakelen diverse culturele instellingen haar in als onderzoeker, adviseur en bestuurslid, bijvoorbeeld voor deelname aan de redactie van de Nieuwe Maritieme Geschiedenis van Nederland. Dankzij haar posities in de maritieme musea van Amsterdam en Rotterdam werd zij zich bewust van de enorme waarde van museumobjecten als bron voor historisch onderzoek. Ze streeft ernaar om voordelen van haar onderzoek voor de samenleving te creëren en de uitkomsten met een zo groot mogelijk publiek te delen. Als resultaat van haar activiteiten, waaronder haar werk voor UNESCO, onderhoudt ze een uitgebreid nationaal en internationaal netwerk van professionals.
OnderzoekBij het Rotterdam Research Centre for Modern Maritime History is zij verantwoordelijk voor het ontwikkelen van onderzoeksactiviteiten die het museum en de universiteit verbinden met andere instellingen en individuele onderzoekers. Op deze manier worden het Maritiem Museum Rotterdam en de Erasmus Universiteit het knooppunt voor onderzoek naar de moderne maritieme geschiedenis. Als curator-in-residence deelt Els Jacobs haar onderscheidende niet-academische expertise en bijzondere collectiegerelateerde onderzoekservaring met studenten in cursussen aan de Erasmus Universiteit. In 2000 publiceerde zij haar proefschrift over de Nederlandse handel in Azië in de 18e eeuw, gebaseerd op innovatief onderzoek in de boekhouding van de Verenigde Oost-Indische Compagnie. In 1997 schreef en presenteerde ze in acht afleveringen een tv-serie op de Nederlandse televisie over de Verenigde Oost-Indische Compagnie, die wekelijks een half miljoen kijkers boeide. |
Recensies |
RD: Recensie door dr. JE Korteweg – 20 juni 2001
„Handelscompagnie niet te begrijpen zonder kennis van Azië” Nieuwe smaak Europaluidt einde VOC inTijdens de promotie van Els Jacobs vergeleek een van de tegenstanders haar proefschrift met een bonbondoos. Hij doelde daarbij op de grote hoeveelheid beeldmateriaal in het boek ”Koopman in Azië. De handel van de Verenigde Oost-Indische Compagnie tijdens de 18de eeuw”. Het blijkt inderdaad dat er proefschrift weinigen die zo rijk geïllustreerd zijn en dan ook nog met onduidelijk en zorgvuldig bijeen gezochte illustraties. De vraagtekens van de genoemde tegenstander bij de functionaliteit van de foto’s zijn echter niet geheel onterecht. Plaatjes zijn leuk, maar ze moeten hun doel niet voorbij schieten. Wie nu denkt dat het ruim 300 pagina’s tellende proefschrift grotendeels verdwenen wordt door een overvloed aan illustraties, heeft het mis. Een indrukwekkende hoeveelheid tekst geeft het boek haar werkelijke waarde. Els Jacobs is sinds 1988 coördinator van de jubileumexposi-tie VOC 1602-2002, een samenwerkingsproject van het Maritiem Museum Rotterdam en het Nederlands Scheepvaartmuseum Amsterdam. Verder presenteerde ze een tele-visieserie over de VOC en schreef ze een aantal boeken over dit onderwerp.In haar proefschrift belicht Jacobs de Aziatische handel van de VOC in de achttiende eeuw. De Aziatische boekhouding van de Compagnie, die tot nu toe vrijwel voor VOC-geschiedschrijving wordt gebruikt, vormt de belangrijkste bron voor haar vijftienjarig onderzoek. De opzet van het boek is een verrassing. Op de plaats van een chronologische of geografische indeling heeft Els Jacobs een onderscheid aange-bracht verschillende tussen soorten handelsproducten.WinstZe gaat ervan uit dat het zonder begrip voor de situatie in Azië onmogelijk is om de VOC te begrijpen. Veel histori-sche onderzoekers gemengd haars verstandig of te weinig aan-dacht aan Azië of ze gericht zich eenzijdig op het kanonge-bulder waarbij de VOC in de zeventiende eeuw de Aziati-sche markt voorkomt. De ‘lange’ achttiende eeuw, waarin de VOC als koopman in Azië fungeerde, is daarom de on-derwerp van Jacobs’ dissertatie geworden. Hoe meer handelsproducten de revue passeren, hoe duidelijker en volledi-ger het beeld voor de lezer wordt.De eerste vijftig pagina’s van het boek beslaan de specerij-enhandel, om welke reden de Nederlanders hun avontuur in Azië begonnen. Het leverde grote winsten op. De Heren XVII bepalen grote voorraden (tien keer de jaaromzet!) van diverse specerijsoorten aan. Vanuit de pakhuizen werden deze goederen voor een vaste prijs verkocht. Handelsrisico’s als scheepsrampen en misoogsten werden door deze koopactiek vrijwel uitgesloten, terwijl er winst van dui-zenden procenten kon worden gemaakt. Alleen foelie en kaneel waren te kwetsbaar om duurzaam op te slaan en verplicht jaarlijks te worden geveild.Achtereenvolgens passeren in het boek kruidnagelen van Ambon, kaneel van Ceylon en peper van Jambi, Palem-bang, Bantam en Malabar de revue. Jacobs bespreekt zowel de oogst en bereidingswijze als de situatie ter plaatse en de manieren om de monopoliepositie van de VOC veilig te stellen. Els Jacobs is sinds 1988 coördinator van de jubileumexpositie VOC 1602-2002, een samenwerkingsproject van het Maritiem Museum Rotterdam en het Nederlands Scheepvaartmuseum Amsterdam. Verder presenteerde ze een televisieserie over de VOC en schreef ze een aantal boeken over dit onderwerp. In haar proefschrift belicht Jacobs de Aziatische handel van de VOC in de achttiende eeuw. De Aziatische boekhouding van de Compagnie, die tot nu toe vrijwel voor VOC-geschiedschrijving wordt gebruikt, vormt de belangrijkste bron voor haar vijftienjarig onderzoek. De opzet van het boek is een verrassing. In plaats van een chronologische of regionale indeling heeft Els Jacobs een onderscheid gemaakt tussen verschillende soorten handelsproducten. TheehandelIndiase textiel was in de Indische archipel een prima ruilmiddel voor gebruik. Wel moest de Compagnie in deze handel gewelddadig zijn met talloze Aziatische kooplieden. De VOC-strategie om in aanzienlijke gebieden in de Indische archipel het alleenrecht op de verkoop op te eisen te hebben, werkte echter uitstekend. Het bedrijf bouwt op deze manier een omvangrijke textielhandel op. De brutowinstmarge was zo’n 70 procent; niet slecht, maar voor VOC-begrippen ook niet indrukwekkend. De handel werd echter niet gestaakt, omdat textiel als ruilmiddel een goedkope vervanger was voor Europees edelmetaal. En passant besproken Jacobs in het hoofdstuk over textiel ook opium uit Bengalen, koper uit Japan en goud uit Perzië, Padang en Pontianak.Van groter belang was de Chinese theehandel. De term vanaf het einde van de zeventiende eeuw in Europa in zwang als genotmiddel. Chinese producten werden in de zeventiende eeuw bij voorkeur met Europees zilver betaald. De concurrentie van de Britten en Portugezen was groot. De VOC kreeg in de achttiende eeuw in deze handel wat meer voet aan de grond door in plaats van zilver peper, vo-gelnestjes, kamfer, sandelhout en tin uit Indië als ruilmid-del te gebruiken. De tinhandel op Malakka vervijftien-digde in de achttiende eeuw.Java leverde in deze tijd riet koffie en suiker, maar pas een eeuw later zorgden deze producten voor een schatkist-overschot. Na de Vierde Engelse Oorlog werd de Javaanse koffieteelt namelijk een dwangcultuur en dat was de basis voor de exorbitante hoge winsten van de vorige eeuw. Met veel aandacht voor de manier waarop Java onder stuur van de VOC tot stand kwam, beschrijft Jacobs de acht-tiende-eeuwse suiker- en koffiehandel vanuit de Oost. BalansIn een laatste hoofdstuk maakt Jacobs de balans op. Ze concluderen dat de VOC in Azië gedurende de achttiende eeuw alleen maar standhoudt omdat ze zo handelen als een echte koopman. De gemiddelde bevolking, ondanks voor de producten, had de VOC contact met hen via tussenhandelaren van de inheemse elite. Een handelsmonopolie was slechts een van de vele methoden die de VOC gebruikte. Handelsovereenkomsten kunnen alleen gesloten worden als zowel de bevolking, handelaren als bestuurders, tot partners in plaats van vijanden werden. Jacobs stelt dat de VOC-macht in de achttiende eeuw veel begrensder was dan de kruitdampen van de eeuw daarvoor vermoeden.Ook in het antwoord op de vraag wat nu feitelijk de ondergang van de VOC heeft geleid, is Jacobs genuanceer-der dan veel andere historici. Ze stelt dat de gebruikelijke verklaringen (incompetentie van de directeuren, corruptie, een onvolkomen boekhouding en de gevolgen van de Vierde Engelse Oorlog) geen van allen een sluitende oplossing zijn.Met naam de fundamentele smaak van het Europese publiek volgens de proefschrift voor de neergang van de VOC. Koffie, thee en textiel vervingen langzaamhand de vraag naar gevolgd en dit veroorzaakte voor de VOC een enorm inkomstenverlies in zowel Europa als Azië. De toenemende concurrentiestrijd die de plaats inneemt van de monopoliepositie in de gecombineerde handel, houdt de positie van de VOC steeds meer uit. Daarnaast stelt Jacobs dat het geringe kapitaal en de hogescholen moeten worden afgesloten om ervoor te zorgen dat de VOC op den duur niet meer opgewassen is tegen de eisen van de moderne tijd.StandaardwerkHet is dankzij de Aziatische invalshoek dat een zo totaal nieuw licht op de VOC-geschiedenis kan worden uitgesloten. Het wachten is nu op de historische aanbeveling van Jacobs tot onderzoek naar de rol van alternatieve conflicten en problemen op de ondergang van de VOC zal voorkomen. Voor-alsnog is dit proefschrift echter voor het ‘leger van compag-nie-historici’ en andere belangenstellenden een standaardwerk, terwijl het weer een duidelijk aantoont dat de geschiedenis van de Oost-Indische Compagnie nog lang geen uitgekauwd onderwerp is. |
Beschadigingen |
geen |