Kort Amerikaans

4.50

1 op voorraad

Beschrijving

Titel en schrijver
Kort Amerikaans, Jan Wolkers
ISBN nr.
9029010118
Uitgeverij, drukjaar en drukversie
Meulenhof, 1979, 40e druk
Paperback of hardcover
paperback
Aantal pagina’s
211
Taal en categorie
Nederlands, roman
Korte samenvatting
Het boek Kort Amerikaans vertelt over het moeilijke leven van Eric van Poelgeest. Het verhaal begint in 1944 in het door Duitsland bezet Nederland, Eric is dan 18 jaar oud. De titel zelf slaat op het korte haarkapsel dat Eric in zijn jeugd van zijn ouders moest dragen. Hij had hier grote problemen mee, want door het korte kapsel was een groot litteken, waar Eric zich diep voor schaamde, op zijn linker slaap zichtbaar.

Eric zit ondergedoken om de arbeidsdienst te ontlopen. Hij houdt zich schuil op de zolder van meneer d’Ailleurs waar hij ook werkt. Eric krijgt eten van zijn moeder die hem dat elke dag in een pannetje brengt. Bij d’Ailleurs zit ook een joodse vrouw genaamd Elly ondergedoken. Een vrouw waar d`Ailleurs maar al te graag zijn blik op laat vallen, dat terwijl hij getrouwd is.

Ans

Ans is de vriendin van Eric. Hij wil daar maar al te graag het bed mee delen, maar de gelovige Ans is daar minder van gediend. Als Ans min of meer gedwongen toch met Eric het bed heeft gedeeld, voelt zij zich bedrogen. Hij ziet haar nooit meer.

Eric meldt zich aan bij de schilderacademie om daar te leren schilderen. Hij krijgt daar les van een zekere meneer Van Grouw waar Eric openlijk aan vertelt dat hij is ondergedoken om de arbeidsdienst te ontlopen. Op de academie ontmoet hij De Spin. De Spin is een eigenaardige man die over veel kennis beschikt, volgens Eric. Tot zijn ontsteltenis komt hij erachter dat Van Grouw en De Spin aanhangers zijn van het fascisme. Toch geven ze hem niet aan. Aan de achterkant van de academie is een binnenhof, hierop mondt ook de achterkant van een opslagplaats van het Rode Kruis uit. Daar staat regelmatig een man uit het raam naar Eric te kijken. Deze kijkt hem boos aan want hij denkt dat Eric, net als Van Grouw en De Spin, een aanhanger van het fascisme is.

Sterven

Als de moeder van Eric hem vertelt dat zijn broer Frans (die in het verzet zit) aan difterie lijdt, gaat Eric hem in het ziekenhuis bezoeken. Bij zijn aankomst ziet hij alleen dat Frans zijn vuist balt en in de lucht steekt. Frans is dood. Hij is de eerste, van een opeenvolging van mensen uit Erics omgeving, die dood gaan.

Wanneer Eric naar de academie gaat, ziet hij dat meneer Van Grouw zijn spullen pakt om te vertrekken. Van Grouw gaat naar het hoofdkantoor van de WA, waar hij lid van is, om te strijden tegen de geallieerden. Wanneer Eric naar het huis van De Spin gaat, om een brief van Van Grouw af te geven, komt hij erachter dat deze zich heeft opgehangen. Van Grouw laat de academie aan Eric over. Omdat in de academie genoeg eten is voor maanden, hoeft hij niet meer te werken. Hij stopt daarom ook met zijn werk bij d’Ailleurs. Hij vraagt Elly, waar hij inmiddels al een avontuurtje in bed mee achter de rug heeft, om bij hem in te trekken. Ze weigert in eerste instantie, maar wanneer d’Ailleurs is opgepakt door de Duitsers (aan wie Elly nog maar net kon ontsnappen) trekt ze toch bij Eric in.

Elly

In de tussen tijd dat Eric in de academie trekt en Elly bij hem intrekt, verzorgt hij zich heel slecht en begint tegen levenloze objecten te praten. Als Eric, naast Elly in bed, wakker wordt gaat hij (met zijn broek naar beneden) op een gipsen tors liggen en op en neergaande bewegingen maken. Wanneer Elly dit ziet scheldt ze Eric uit en gooit de gipsen tors stuk op de grond, hierop reageert Eric woest. Eric pakt haar in de nek vast en knijpt haar zo hard dat ze dood gaat. Hij stopt haar lijk in een kast.

Wanneer er gejuich van buiten te horen valt, weet Eric dat Leiden bevrijd is. Wanneer hij door een raam op het binnenhof kijkt, ziet hij de man van het Rode Kruis en twee mannen in blauw staan. Eric, wetende dat zij denken dat hij een aanhanger van het fascisme is, pakt zijn geweer en schiet door het raam op de mannen. Hij wordt daarop neergeschoten, door één van de mannen in het blauw en valt dood neer.

Over de auteur
Jan Hendrik Wolkers (Oegstgeest, 26 oktober 1925 – Westtermient, 19 oktober 2007) was een Nederlands schrijver, beeldhouwer en schild. Hij was bekend bij de Romeinen Terug naar Oegstgeest (1965) en Turks fruit (1969). `

Ondanks zijn grote bekendheid als schrijver heeft Wolkers altijd te weten gegeven dat hij zichzelf in de eerste plaats beeldhouwer beschouwd.

Jeugd

Jan Wolkers werd geboren in Amsterdam en het gezin had in totaal elf kinderen, waarvan Jan de derde was. Vader Wolkers bezat voor de Tweede Wereldoorlog een slecht lopende kruidenierswinkel in Oegstgeest.

Wolkers bezocht de mulo, maar ging al snel van school vanwege slechte cijfers. Hij hielp wat in de winkel en had andere baantjes zoals dierenverzorger in een laboratorium van de Universiteit Leiden. In de oorlog werkte Jan Wolkers eerst als jongste bediende in het distributiekantoor in Oegstgeest. Later dook hij onder. Hij nam les aan de Leidse Schildacademie Ars Aemula Naturae en hij leerde typen – de enige vaardigheid waarin hij ooit een diploma zou houden. Kort na de bevrijding woonde Wolkers in Parijs.

Latere jaren

Wolkers met Karina Gnirrep (1974)

Jan Wolkers trouwde drie keer. In 1947 trouwde Maria de Roo . Uit dit huwelijk worden drie kinderen geboren. Dochter Eva (1949) stierf op 10 juni 1951 door ongeluk een in bad. Deze traumatische ervaringen worden later door Wolkers verwerkt in de roman Een Roos van vlees uit 1963.

In 1958 ontmoette Wolkers Annemarie Nauta in Frankrijk (1937). Het huwelijk zou niet lang moeten duren. Deze periode was inspiratie voor de roman Turks Fruit.

In 1963 ontmoette Wolkers de 17-jarige Karina Gnirrep. Zij woonde schuin tegenover zijn atelier in de Uiterwaardenstraat. In 1980 verhuisden ze naar het eiland Texel. In 1981 trouwden ze. Hun tweelingzoons worden geboren in hetzelfde jaar.

In 2002 en 2003 zond VPRO’s Villa Achterwerk twee jaar lang de serie De Achtertuin van Jan Wolkers uit, over plannen en dieren in de Tuin van Wolkers die ze bij het huis op Texel hadden aangelegd.

Voor de Europese Parlementsverkiezingen 2004 en de Tweede Kamerverkiezingen 2006 stond Wolkers als lijstduwer voor de Partij voor de Dieren.

Vanaf 2013 wordt jaarlijks de Jan Wolkers Prijs aan het Beste Nederlandse natuurboek uitgereikt.

Jan Wolkers overleed in zijn slaap op vrijdag 19 oktober 2007, een week voor hij 82 jaar zou worden, in zijn huis op Texel.

Recensies
Tzum literair blog: Wolkers wiedde in Kort Amerikaans

In november 1977 zei Jan Wolkers (na mijn opmerking dat hij — in tegenstelling tot Willem Frederik Hermans — nooit wijzigingen aanbracht in de herdrukken van zijn boeken): ‘Nee, alleen als er hinderlijke drukfouten in zitten. Kijk, ik zou nu bepaalde verhalen van mij beter schrijven, aan sommige dingen kleven wel fouten. Dat is ook vaak de charme, haal je ze eruit, dan ontneem je een verhaal ook zijn charme. Het is beter om de ontwikkeling van een nieuw boek voort te zetten (…) En zolang ik niet weet waar ik de tijd vandaan moet halen om te schrijven wat ik schrijven wil…’

Zo kon het gebeuren dat een weliswaar niet hinderlijke drukfout in Kort Amerikaans (blz. 163: in moet zijn ik), die al voorkwam in de achtentwintigste druk van maart 1971, nog steeds niet was verbeterd in de zevenendertigste druk van februari 1978. Voor de elkaar in snel tempo opvolgende herdrukken werd telkens gebruik gemaakt van hetzelfde zetsel.

Zeventien jaar nadat Kort Amerikaans verscheen — het boek veroorzaakte in het gezapige Nederland van 1962 niet weinig commotie — beleeft de gelijknamige film van Guido Pieters zijn première en ligt de veertigste, herziene druk van de roman in de winkels.

Jan Wolkers heeft Kort Amerikaans van de eerste letter tot de laatste punt herschreven — hij onderbrak daarvoor het werk aan zijn nieuwe, in november verschijnende roman De doodshoofdvlinder. Overbodige passages werden geschrapt, literair onkruid gewied, onnodig lange zinnen in tweeën geknipt en waar nodig lijnen doorgetrokken.

Het boek — Wolkers eerste roman — heeft hierdoor zeker aan kracht gewonnen: het is economischer geschreven, feller van toon, rijker aan symboliek. Waar aanvankelijk de hand van de debuutschrijver was te herkennen, valt nu die van de ervaren romancier op. Desondanks zijn ook in deze herziene druk voorbeelden van minder fraai taalgebruik aan te wijzen die aan de snoeischaar van de schrijver zijn ontsnapt.

Op de bladzijden 35, 36 en 37 is driemaal kort na elkaar sprake van de weerspiegeling van het raam, op bladzijde 80 begint een zin met: Het leek wel of, direct daarop gevolgd door een zin die begint met: Het lijkt wel of, op bladzijde 137 wordt geluisterd met opengesperde ogen.

De schrijver heeft van zijn ingrijpende herziening geen gebruik gemaakt om de figuur van Peter, een vriend van Eric (in de eerste versie Erik) van Poelgeest, scherper te profileren. Al in het eerste hoofdstuk verliezen de vrienden elkaar uit het oog: Peter wacht buiten op Eric die in het postkantoor postzegels koopt en wordt waarschijnlijk het slachtoffer van een razzia die de Duitsers op dat moment houden. Waarschijnlijk, zeg ik, omdat het overtuigend bewijs allerminst wordt geleverd.

Peter komt later nog ter sprake in enkele spaarzame mededelingen van Eric, van wie de lezer inmiddels weet dat hij niet in zijn eerste leugen is gestikt. Hij blijft in elk geval opmerkelijk koel onder de aanhouding van zijn vriend. Binnen het raam van het verhaal speelt Peter nauwelijks een rol: hij had, dunkt mij, heel goed gemist kunnen worden, tenzij hij is bedoeld als aanzegger van het naderend onheil — maar in dat geval is zijn optreden te mager.

Een verbetering daarentegen is de toevoeging aan het einde van het eerste hoofdstuk waarin over de postzegels met het waterpaard, die Eric heeft gekocht, wordt gezegd: ‘Het waterpaard. Een germaans symbool. Dat vreemde wezen scheen de mensen vroeger hun dood aan te zeggen.’ Inderdaad overlijdt de broer aan wie Eric de met bedoelde postzegels gefrankeerde brief heeft gestuurd.

Zijn dood luidt de, andere sterfgevallen in Kort Amerikaans in: het noodlot is onafwendbaar. Meneer Rozier (wiens eerste optreden in het boek terecht naar voren is gehaald) is het wandelend symbool van de gekte waaraan Eric ten onder gaat. Dood en, krankzinnigheid zijn twee lijnen die elkaar tenslotte in de laatste regel raken. Afgebroken lijnen uit de eerste versie worden in het nieuwe hoofdstuk 18 met elkaar in zinvol verband gebracht. Voordat de uiteindelijke epiloog begint, krijgt het verhaal nu een bevredigender afronding.

Ongemerkt is toch één onwaarschijnlijkheid het boek binnengeslopen. In hoofdstuk 20 gooit Elly de tors waarmee Eric veelvuldig heeft gevreeën stuk. Hoofdstuk 21, zich afspelend op de dag van de bevrijding, begint met een poging van Eric om de scherven aan elkaar te plakken. De poging mislukt en Eric denkt: ‘Ik heb het al wel honderd keer geprobeerd.’ Tussen het kapot smijten van de tors en de dag van de bevrijding moeten minstens enkele maanden zijn verstreken, en ik kan niet geloven dat Eric — hoe gek hij ook is — na al die tijd nog steeds probeert zijn gipsen minnares te lijmen.

In een film kan dat tot een prachtige, dramatische scène leiden, maar voor een boek gelden nu eenmaal andere wetten. De indruk ontstaat dat de schrijver zijn roman te mooi heeft willen maken, juist daar waar dat niet nodig was: door zijn beknoptheid en het schokkende slot had het laatste hoofdstuk ook in de oorspronkelijke versie al voldoende dramatische kracht.

Andere hoofdstukken werden juist door Wolkers’ wijzigingen aanzienlijk verbeterd: hoofdstuk 13 bijvoorbeeld, dat eindigt met Erics vlucht uit het ouderlijk huis als de begrafenisondernemer zijn diensten zit te verkopen. In de oorspronkelijke versie loopt Eric tamelijk geruisloos weg, nu springt hij ineens op, schreeuwend: ‘We hebben maar één lijk!’

Ook hoofdstuk 17 is sterker geworden, en door (in hoofdstuk 15) het lieveheersbeestje uit de kist van zijn broer te laten ontsnappen in plaats van het er in te stoppen, is de symboliek duidelijker. Dat Elly Eric in hoofdstuk 20 verrast door ineens in de deur te staan, maakt deze sleutelscène aanvaardbaarder; in de vorige versie betrapt ze Eric met de tors door een spleet in het plafond.

Geslachtsdelen worden in Kort Amerikaans anno 1979 bij hun uit drie letters bestaande naam genoemd: kennelijk ging dat in 1962 nog te ver. Mooie beeldspraak vind ik de vlezige stampers (borsten met bloemblaadjes rond de tepels) en de vleesgolfjes (voorhoofdrimpels) die Jan, Wolkers in de herziene tekst heeft opgevoerd.

Frank van Dijl

Beschadigingen
Achterzijde stukjes af en vlekjes

Extra informatie

Afmetingen 20 × 12.5 × 2 cm